De Nieuwe Liefde

over de programmering

In 2011 startte De Nieuwe Liefde als een centrum voor debat, poëzie, bezinning en theater – vaak bijbels geïnspireerd. Dit initiatief van theoloog en dichter Huub Oosterhuis kwam tot stand dankzij steun van Alex Mulder. Oosterhuis, ook wel liefkozend de ‘cultuurpaus’ van Amsterdam genoemd, stond tevens aan de wieg van debatcentrum Rode Hoed op de Keizersgracht.

Op 12 februari 2011 werd het centrum officieel geopend door koningin Beatrix met een gedicht van Henriette Roland Holst: De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind. De eerste directeur was de journalist Joost Divendal, vanaf 2017 staat Clayde Menso aan het roer en sinds maart 2022 ligt het directeurschap in handen van Mark de Kruijk

In september 2019 gooide De Nieuwe Liefde het roer om en sindsdien profileert het huis zich als ‘huis voor taal in de ruimste zin van het woord’. Het wil een (open) podium zijn voor taal en (nieuwe) woordkunst.

over het gebouw

Nieuw sinds 2011, maar ‘de Liefde’ bestaat al veel langer. Ferwerda & Tieman, destijds de grootste wijnhandelaren van Amsterdam, vatten in 1901 het plan op om een nieuw wijnpakhuis te laten bouwen aan de Da Costakade. Voor de architectuur huurden ze architect L.J. Neumayer in. Hij verwerkte neorenaissance en art deco stijlkenmerken in zijn ontwerp. De bouw duurde drie jaar en in 1904 werd het pand geopend.

In 1931 werd het gebouw verkocht aan de katholieke parochie ‘de Liefde’. Om plek te bieden aan het katholieke verenigingsleven werden de drie etages van het pand in vijftien kleinere ruimtes onderverdeeld. Deze zalen, waaronder een kapel en een bioscoop, werden gebruikt voor feesten, diensten en discussieavonden. Veel ruimtes waren door gebrek aan invallend daglicht toen nog aardedonker.

In de oorlog vervulde Huize de Liefde een belangrijke rol als opslagplaats voor door de Duitsers verboden goederen, zoals kolen en radio’s. Ook onderduikers vonden er een veilige schuilplaats. In de eerste naoorlogse jaren ging het goed met de Liefde. In de jaren zestig ontzuilde Nederland en verloor het gebouw langzaam maar zeker zijn functie als centrum voor katholieken.

In 1974 kreeg het huis nieuwe, seculiere eigenaren. De Opleiding Moderne Dans en de Drama School, beide onderdeel van de Amsterdamse Theaterschool, namen hun intrek in het gebouw. De ruimere zalen waren goed geschikt voor danslessen en in de voormalige filmzaal werden voorstellingen gehouden. Nadat de Drama School in 1979 het pand verlaat, wordt het opnieuw verbouwd. Begin jaren negentig vertrok ook de Opleiding Moderne Dans en werd het gebouw omgedoopt tot Theater de Liefde, een ‘algemene culturele instelling’. Tot 2006 gaven diverse theatergezelschappen hun voorstellingen hier. Daarnaast huisden er in Theater de Liefde ook culturele stichtingen, een filmproductiemaatschappij en een muziekstudio.

Na een aantal jaren leegstand verkoopt de Gemeente Amsterdam het pand aan Amerborgh Monumenten BV. Het wordt vervolgens door Wiel Arets Architects verbouwd tot een modern, licht en open gebouw waarna het wordt omgedoopt tot De Nieuwe Liefde. Prinses Beatrix, toen nog Koningin, opende het monumentale pand op 11 februari 2011.

Tegenwoordig beschikt De Nieuwe Liefde over een Grote Zaal voor maximaal 250 bezoekers, een Kleine Zaal voor 80 bezoekers en een Koorzaal voor 70 bezoekers. Daarnaast zijn er diverse kantoorruimtes, een Bibliotheek, een Foyer en een Serre.